Wanneer een illustratie lijnen van verschillende grootten bevat, is het misschien niet meteen duidelijk hoe alle slagen (groter of kleiner) moeten worden geschaald en blijft de illustratie op dezelfde grootte. Deze snelle tip laat zien hoe!
Observeer hoe de grafische vorm van de auto uit slagen bestaat die verschillende diktes hebben (zie hierboven). De onderste afbeelding is gemaakt met de bovenste afbeelding.
Selecteer uw illustratie en ga naar Object> Transformeren> Schalen. Het maakt niet uit of u de optie Uniform of Non-Uniform gebruikt. Als u Niet-uniform selecteert, moet u in beide velden dezelfde waarde invoeren. Afhankelijk van of u wilt dat uw object kleinere of grotere lijnen heeft, wordt bepaald of u groter of kleiner schaalt. We willen dat onze lijnen dikker worden en we schalen tot 50% van de oorspronkelijke grootte. Zorg ervoor dat de optie Lijnen en effecten schalen niet is aangevinkt. Klik OK.
Ga terug naar Object> Transformeren> Schalen. Zorg er deze keer voor dat je Scale Strokes & Effects selecteert. Voer 200 in voor het schaalbedrag en klik op OK. Let op, het bedrag dat u invoert moet uw afbeelding terugbrengen naar de oorspronkelijke grootte waarvan u het hebt geschaald, dus 200 werkt voor onze doeleinden, maar als u uw originele afbeelding hebt geschaald tot een hoeveelheid anders dan 50%, dan gebruikt u de waarde niet 200.
Dat is alles! Nu worden alle lijnen in uw object verhoogd en is het object nog steeds hetzelfde formaat!